Flamencogitaar: geschiedenis
De flamencogitaar vindt zijn oorsprong in de Moorse en Spaanse culturen en is een mengeling van instrumenten uit beide culturen. Hoewel het flamencodansen natuurlijk het meest opzienbarend is tijdens een flamenco-optreden, draait de hele flamenco zich om de muziek. Veel liederen ontstonden eeuwen geleden gedurende etnische vervolging, waardoor er meestal met krachtige stem gezongen wordt over moeilijkheden, radeloosheid en de hoop op een betere toekomst. De gitaar werd gebruikt als begeleiding voor de zanger. Tegenwoordig is het bespelen van de flamencogitaar al een kunst op zich.
Flamencogitaar: beschrijving
Doordat de flamencogitaar van cipressen- en sparrenhout gemaakt wordt, is hij lichter en vaak ook iets kleiner dan een klassieke gitaar. Dit zorgt voor een scherpe, bijna metalen klank. De ritmes en het aanslaan van akkoorden zijn ook anders. Er is geen bladmuziek, maar er zijn wel bepaalde regels om de Spaanse gitaar te leren spelen. Je hebt een goed oor nodig om deze manier van spelen te leren en er wordt veel geïmproviseerd. Tevens heeft een flamencogitaar een ander bovenblad, waar de gitarist - of tocaor - met zijn vingers tegen aan kan tokkelen, terwijl hij gitaar speelt. Hierdoor kan de gitarist tegelijkertijd zorgen voor de melodie en percussie en is het een genot om naar de flamencogitaar te luisteren.
Beroemde flamencogitaristen
Veel flamencogitaristen komen uit families, waarin de flamenco traditioneel aan de volgende generatie tocaores wordt doorgegeven. Een opmerkelijk voorbeeld is de beroemde gitarist Tomatito, die zijn talent van zijn vader, Tomate, erfde. Tomatito´s dochter zet de flamencotraditie voort als aankomende, talentvolle flamencozangeres.
Beroemde hedendaagse tocaores zijn:
- Tomatito
- Paco de Lucía
- Paco Pena
- Manolo Sanlúcar
- Enrique de Melchor